De prehistorie
Op 19 december 1919 werd de Zutphensche Schaakclub opgericht, de club die we als voorloper van onze vereniging beschouwen. De start van de club was bijzonder voortvarend, de voorgeschiedenis daarentegen was uiterst moeizaam…
Het schaken in clubverband begint in Zutphen in 1897 met de oprichting van – opmerkelijk genoeg – een damesschaakclub!
Oprichtster van de club is de weduwe Muller-Thijm. Zij is ook de initiafneemster van de Eerste Nationale Dames-Schaakwedstrijd die een jaar later in Den Haag gehouden wordt. Ze wint die wedstrijd zelf en is dus eigenlijk de eerste Nederlandse dameskampioen! Over de club is weinig bekend. Volgens een krantenartikel ter gelegenheid van het 40-jarig jubileum heet de club Het Klaverblad van Vier, maar in een artikel op de website van Schaakclub Oud Zuylen wordt de naam Door Oefening Vooruit gebruikt. Hoe lang de club bestaan heeft en hoe groot de club was, is onbekend. In een gepassioneerde oproep in de Zutphensche Courant van 5 februari 1898 om ook mannen (destijds nog heren) aan het schaken te krijgen, wordt de ‘bloeiende Dames-schaakvereeniging [..] die een groot aantal leden telt’ als beschamend voorbeeld aan ‘het sterkere geslacht’ voorgehouden.
Oproepen aan (mannelijke) schaakliefhebbers om een club op te richten zijn er in die tijd wel meer. In november 1898 doet de Zutphensche Courant verslag van een door de Nederlandschen Schaakbond georganiseerde wedstrijd ‘met af- en aanspel’ in Hotel de Hollandsche Tuin. Er waren 9 deelnemers, waaronder 2 dames (mej. Willemsen en de ons al bekende weduwe Muller-Thijm). De heer Maurits Elzas, Nieuwstad alhier, verzoekt de verslaggever belangstellenden die een schaakvereniging willen oprichten op te wekken met hem contact op te nemen.
Het jaar daarop doet Maurits Elzas nog een poging middels een ingezonden brief in de courant van 28 oktober 1899:
“Een woord aan de Zutphensche schaakspelers.”
Herhaaldelijk werd mij door den Nederlandschen Schaakbond en verschillende schaakspelen alhier de wensch te kennen gegeven om pogingen aan te wenden tot het oprichten eener “Zutphensche Schaakvereeniging”
Zeer gaarne en met genoegen wil ik aan dat verzoek voldoen; ofschoon mij meermalen is gebleken, dat een dergelijk initiatief met geen succes mocht bekroond worden.
In plaats van een eendrachtig samenwerken werden gemeenlijk allerlei eigenaardige “gemoedsbezwaren” geopperd; - aanvankelijke leden trokken zich terug ; en ……. een Zutphensche Schaakvereeniging bleek wederom een ideaal te zijn.
Ik bezit echter nog goeden moed, en ik wil hopen, dat ditmaal mijn streven betere vruchten zal dragen, zodat een Schaakvereeniging een “fait accompli” wordt.
Om dit plan te doen verwezenlijken vraag ik den steun van mijn stadgenooten – schaakspelers, met eerbiedig verzoek om morgen Zaterdagavond te half acht ter vergadering te komen in Hôtel “de Hollandsche Tuin”
Dat alle komen! Schaakspelers te Zutphen vereenigt u!
Ook zij, die het edele spel niet kennen, zijn welkom!
Bij verhindering gelieve men zijn naamkaartje te zenden aan ondergeteekende als bewijs van adhaesie.
U dankend Mijnheer de Redacteur voor de verleende plaatsruimte
Hoogachtend Uwdr. MAURITS ELZAS.
Dat lijkt resultaat te hebben want op 17 november schrijft de krant:
Onlangs werd het schaaklievend publiek hier ter stede tot een vergadering uitgenoodigd om te bespreken het vormen van een schaakvereeniging. Sedert is die “Zutphensche Schaakvereeniging” tot stand gekomen. De vergaderingen van de club worden gehouden iederen Zaterdagavond in een der bovenzalen van het Volkshuis. Bezoeken van schaakliefhebbers op deze bijeenkomsten, zullen steeds welkom zijn. Het is te verwachten dat nog vele Zutphenaren gebruik zullen maken van deze gelegenheid, om zich in het edele spel te oefenen, en zullen toetreden tot deze jeugdige Vereeniging.
Net voor het einde van de eeuw begint de krant met een 14-daagse schaakrubriek met eindspelstudies, beroemde partijen en af en toe ook een partij van spelers van de Zutphensche Schaakvereeniging. Begin 1902 houdt de schaakmedewerker ermee op en stopt de rubriek. Ook de Zutphensche Schaakvereeniging lijkt omstreeks 1902 het bijltje erbij neergegooid te hebben want de krant bericht er niet meer over.
In 1908 wordt een nieuwe poging gedaan tot oprichting van een schaakclub. In november van dat jaar wordt met medewerking van het bestuur van het Volkshuis de Zutphensche schaakclub “Schaakmat” opgericht. ‘Haar doel is niet alleen ’t beoefenen van de schaakkunst, maar ook het organiseeren van wedstrijden en opleiding in dit spel.’ Deze formulering geeft wellicht een hint naar de reden van de teloorgang van haar voorloper: misschien benaderde die het schaakspel teveel als verheven kunst en te weinig als competitieve sport en had daardoor te weinig aantrekkingskracht voor het Zutphense publiek.
Ondanks de loffelijke doelstelling verdwijnt Schaakmat na de oprichting weer geruisloos in de vergetelheid.
Begin 1910 volgt poging nummer zoveel. Dan wordt in het Volkshuis de Zutphensche Schaakvereeniging (her)opgericht. Het bestuur wordt gevormd door A.C. Dengler, G. Meerstadt en J. Withuis – die laatste naam zullen we nog vaker tegenkomen.
In 1915 treedt mej. Tromp uit Amsterdam in dienst van het Volkshuis. Zij neemt het beschavingswerk van de jeugdige bezoekers van het Volkshuis op zich (aldus de Zutphensche Courant) en richt in dat kader een schaakclub op. Of er sprake is van samenwerking met de Zutphensche Schaakvereeniging is onduidelijk. Bestaat die trouwens op dat moment überhaupt nog??
We schrijven 4 november 1918 en in de Zutphensche Courant verschijnt een advertentie waarin eenige Heeren aangeven dat ze het voornemen hebben bij voldoende belangstelling te Zutphen een schaakclub op te richten. Belangstellenden wordt verzocht hun adres op te geven.
Poging nummer zoveel + 1 dus. Is deze poging dan eindelijk succesvol? Het lijkt erop want ruim een jaar later wordt de oprichting van de Zutphensche Schaakclub een feit!