Gert-Jan Ludden, Jan Blaak en Nagib Zafari zijn om uiteenlopende redenen verhinderd, laatstgenoemde komt in het tweede deel van de spannende match als blijk van echte teamspirit wel degelijk opdagen om te kijken of zijn team de punten in Zutphen kan houden. En wij hebben vandaag niet alleen schaakspelers in de gelederen, maar ook een heuse klassiek geschoolde bariton, die met zijn passend postuur en voorkomen een vermakelijke en licht dubieuze rol in de avondvullende voorstelling zal spelen.

Dat onze club de laatste jaren in de breedte sterker is geworden blijkt uit het mooie palet invallers dat teamcaptain Klaas Hagendijk heeft weten te contracteren: We zien Olav Wilgenhof, Teun Michels en Frank Posthuma als sterke remplaçanten achter de in ons theater goed verlichte borden.
Omdat de opening aan mijn 4e bord met het wat vlakke Londoner systeem volgens bekende patronen verloopt, heb ik aanvankelijk alle tijd om de openingen eens te bewonderen. Aan bord 1 valt wat dat betreft het meest te genieten, want Klaas bestrijdt het Evans-gambiet met een obscure variant die er te eng uit ziet. Klaas zijn commentaar: “Ik ken alleen deze variant van het Evans-gambiet…!” En zijn grote, minzaam glimlachende tegenstander op de gang: “ Ja, leuke opening toch?” In elk geval heeft Klaas te doen met 3 problemen tegelijk: zwakte op f7; ontwikkelingsachterstand en zijn zwalkende (sterke?) dame midden op het bord, die bijna gevangen lijkt. Het is daarmee wel een echte Hagendijkse scherpe chaos en dat lijkt me een voordeel.
Kees Henstra aan bord 2 speelt met wit een gesloten Siciliaan en wint niet alleen ruimte op de koningsvleugel, maar staat ook sterk aan de andere zijde van het bord: veelbelovend!
Willem Oving speelt met de formatie d5 c5 tegen een b3 flankopening: wel zijn speltype! Bij Alexander met zwart op bord 5 is een Siciliaan verschenen, waarin Alexandr een islolani accepteert in ruil voor activiteit. Frank Posthuma moet lang wachten, want zijn tegenstander is meer dan een half uur vertraagd. Deze speelt de d4-opening snel; Frank heeft het centrum stevig in handen. Teun speelt met zwart een rustig Tweepaardenspelletje tegen Lc4 en er is balans. En ook Olav is in bekende wateren met een Damegambiet. Hij speelt het soepel en al gauw krijgt hij positioneel voordeel, omdat zijn tegenstander op d6 een gapend gat heeft.
In het derde speeluur komt er geleidelijk meer tekening in de strijd. Niet aan mijn bord, want daar is nog altijd helemaal niets geslagen! Bij Teun aan bord 7 constateer ik een cruciale scherpe stelling zonder dames en met een eindspel als direct resultaat: hij moet kiezen voor behoud van het loperpaar met pionverlies, of het behouden van de materiële balans met een L/P combi in het eindspel. Hij kiest verkeerd en gaat er helaas snel af: (0-1).
De partij van Willem Oving tegen zijn mogelijk te sympathieke opponent die de stukken met een hand met door de bekwame grimeur fraai blauw gelakte nagels bestuurt wordt mogelijk beïnvloed door de volgende dialoog naast mij: Tegenstander is aan zet en denkt na. Willem -heel spontaan en naïef (?) - met vriendelijke, doch indringende stentorstem: “Wil je wat drinken?”. Tegenstander schrikt op uit overpeinzing: “Nee!”. Willem , pathetisch als een Van Oekel in zijn beste jaren, alsof we midden in een opera van Verdi zitten – met volle brede borst staande naast het bord, hoog opgetrokken wenkbrauwen, breed armgebaar, opengesperde wanhopige ogen naar het enorme publiek: “Maar wat moet ik nou?” Tegenstander droogjes: “Dan neem je zelf toch wat…” De stelling is helemaal niet zo geweldig voor Willem en hij verkiest de kwaliteit te geven om pionverlies voor te zijn. Nu heeft hij met een loperpaar en een actieve vrijpion wel compensatie. Echter: bij de tegenspeler in zijn treurspel gaat vanaf dat moment van alles fout en ik hoor Willem daarom om de 5 minuten daarom net iets te luid richting het veelkoppig publiek blijmoedig declameren (zingen?) dat hij vandaag cadeautjes krijgt. En zo hypnotiseert hij zijn jonge tegenstrever dusdanig dat het geven van geschenken bijna een door de strenge regie vereiste opzet wordt. Met een halve doos vol stukken minder legt de voor dit groteske podium wellicht te fijnbesnaarde UVS-er de koning tenslotte ook maar gedwee en met sip gelaat om (1-1 – einde tweede bedrijf / applaus).
Bij Klaas aan bord 1 is het nog steeds super onduidelijk, maar voorzitter Kees Henstra biedt mij houvast: Klaas heeft opmerkelijk genoeg meer tijd dan zijn tegenstander, dus het komt goed. Bij Kees zelf lijkt het of hij teveel op twee vleugels tegelijk heeft willen wedden, want aan de damevleugel waar zijn tegenstander alles op een kluitje had teruggetrokken, neem ik nu een zwakke c-pion van Kees waar, die als handenbinder alle initiatief op de koningsvleugel onmogelijk maakt. Niet best en als ik even later in gepeins weer achter mijn bord plaatsneem, hoor ik zijn opgave (1-2).
De andere partijen zullen tot ver in het laatste uur doorgaan. Aan mijn bord heb ik ruimtevoordeel, een begin van koningsaanval, de sterke loper, een superpaard…maar: de tegenstander heeft net toen ik de stelling wilde openen met een listig zetje alles dicht kunnen schuiven. Ik vraag aan Kees maar eens of remise in het teambelang kan zijn, maar hij adviseert me voor meer te gaan, want hij vertrouwt het bepaald niet helemaal aan de andere borden. Dus zet ik alles zo neer dat een paardoffer op g6 een optie zou kunnen worden. En ja hoor: mijn vriendelijke tegenstander maakt met Lf8? het offer mede mogelijk: geforceerd mat in 4 is het resultaat (2-2).



Even later kan de sterk spelende Alexandr na een soepele overgang naar een gewonnen eindspel ook een punt bijschrijven: (3-2). Nu lijkt de teamwinst nabij, omdat Klaas er na alle avonturen in is geslaagd een eindspel met een L met belangrijke pluspion tegen P te bereiken. Als L en P er af gaan geeft de tegenstander op: (4-2).



Frank heeft intussen een moeilijk eindspel, waarin hij met een T tegen een L met vrije pluspion weliswaar meer materie heeft, maar zoiets heb ik wel eens mis zien gaan. Maar niet bij Frank: die smoort alle dreigingen en biedt een niet te weigeren remise aan: teamtactisch ijzersterk, want nu is de 4 ½ punt binnen. Dat blijkt even later erg belangrijk, want Olav doet er met een volgens alle knikkende sterke spelers prima kwaliteitsoffer alles aan om zijn kansrijke eindspel in tijdnood te winnen. Hij lijkt af te gaan op een stelling met L en 2 pi tegen T, maar geeft dan om geheel onduidelijke reden zijn loper weg in het gehaast. En dan zal je net zien dat de pionnen niet ver genoeg zijn om de remise nog te bereiken…En zo is de kleine zege tegen een beslist niet zwakke tegenstander -vorig jaar kampioen in de tweede klasse- een feit.
Als we het Operagebouw tenslotte verlaten na deze memorabele voorstelling zegt de hoofdrolspeler vrolijk tegen de ontvangstdame: “Dag Petra!” …Ik: “Maar ze heet toch geen Petra?” Willem: “ Nee, ze heet Trudie, daarom!”

Eric Kloppers

 

You have no rights to post comments

We hebben 117 gasten en geen leden online