KERSTPUZZEL Soved Snah

(Eerbetoon aan een groot reiziger)
In de jaren 90 en begin jaren 00 werd ons clubblad vele malen opgesierd door de geheimzinnige reisverslagen of puzzels van Soved Snah, specialist in anagrammen en fantasierijke anekdotes uit verre en onbegrepen oorden. Hoe passend leek het me om in deze donkere dagen voor kerst na zijn definitieve vertrek op een lange onbekende reis een kerstpuzzel te vervaardigen voor onze senioren, waarvan allen die meer dan 10 jaar lid zijn een blijvende herinnering hebben aan Soved Snah, zoals Rob The bij het overlijdensbericht op de site al mooi heeft verwoord.

Voor wie onbekend is met de opzet van het werk van Soved Snah: in het volgend reisverslag zitten anagrammen van voor- en achternaam van diverse leden van ons schaakgenootschap verstopt. Bijvoorbeeld: zou ergens de naam Aja Blank opduiken, dan komen degenen met een door het schaken aangescherpt combinatievermogen al gauw op Jan Blaak! Maar kijk wel verder dan eigennamen…
De kerstpuzzel kan komende week opgelost worden en ingeleverd op het kersttoernooi op maandag 23 december. Omcirkel in de tekst met rood de gevonden anagrammen en zet er de naam van het clublid bij. Wie de meeste namen van senioren vindt, ontvangt na het kersttoernooi een prijs! Hoeveel er te vinden zijn laat ik in het midden...:
Eric

Groepsreis naar Dagestan, bezoek aan provinciehoofdstad Bifaz

Beste langere reizigers dan ik (1.80m) , het valt vast niet mee in de bus, hy reed vrrroa! over de weinig comfortabele wegen naar de hoofdstad van de arme, dorre provincie Shabaleh. Onze bebaarde gids Gijs Khadakan zit voorin en hij spreekt tot onze verrassing vloeiend Nederlands, want hij blijkt bij navraag met een studievriend genaamd Derk van Erehonk in de jaren ’80 op de bonnefooi naar deze toen geheel onbekende regio te zijn afgereisd. Hij viel daar sterk in de smaak van een lieftallige dochter van een vermogende haremhouder die wel van een potje schaak hield. Dus nam Gijs zoals dat in deze regio hoort de naam aan van zijn bruid, tooide zich met een passende baard en tulband en leerde de taal in enkele maanden, want dat gaat snel als je verliefd bent in Dagestan!
Naast me zit een roodharige Tukker die met zijn grappen al snel de overhand krijgt in het deels wagenzieke gezelschap. Langs de weg ligt op een gegeven moment een half afgekloven karkas van een kameel of lama; we zien als de bus daarom halt houdt en we even naar buiten kunnen zelfs voetsporen van een wolvin! Melig komt Hesse Tanker (Zo heet onze Twentse held) met het onvermijdelijke: “Heremetied! Nog een lekker stukje vlees bij het avondeten, mensen, haha!” Sommigen lachen braaf, maar wie al wat misselijk was van de ellendige tocht en nu ogen en neus gebruikt kijkt minder vrolijk. Een stille schriele vrouw met een opmerkelijk lang gezicht, Wies van Ratham, die zich bij de voorstelronde bekend had gemaakt als medewerkster van de wereldwinkel in St. Jansklooster stamelt, terwijl haar trekken een asgrauwe kleur vertonen: “Ik denk niet dat ik verder meerij…” Neer stort zij vlak naast het aangevreten dier, wat een passend totaalbeeld oplevert. Hesse ziet er de lol wel van in en roept luid: “Hup Lama!”, maar ditmaal is de bijval beslist beperkter. Gijs lapt de vrouw wat op door een klassieke methode: een watje met een overdaad aan eau de cologne duwt hij onder haar forse neus en al gauw slaat zij de wel degelijk lama-achtige ogen op en strompelt de bus weer in.
Naarmate we de hoofdstad naderen wordt het wegdek beter en het beloofd dutje langer dan vijf minuten wordt nu mogelijk. Na nog enkele uren rijden door het uitgestrekte gelige landschap zijn we eindelijk in Bifaz. Rara wie luidkeels het klassieke eindfaselied van elke groepsreis ten gehore brengt: “We zijn er bijna, maar….”. U kent het ongetwijfeld! We stappen na vijf meegezongen herhalingen  tenslotte uit bij het schamele station, waar in een decor van in het wit gestoken reizigers zelfs een stoomtrein in functie te bewonderen is. Het centrum is nabij, dus klinken nu de schelle stemmen van de jongste deelnemers aan onze reis, de achttienjarige vriendinnen Marie-Louise en Jelma: “Winkelen!”
Met een aantal mannelijke deelnemers van mijn eigen leeftijd duik ik een klassiek theehuis in, waar ons stijlvol een zilverkleurige samovar wordt voorgezet en diverse heerlijke koekjes het verblijf veraangenamen. Dat is wel nodig ook, want nu onze levendige Hesse het winkelen met de lieftallige dames heeft verkozen boven een goed gesprek in dit theehuis, komt een geheel andere deelnemer bovendrijven: een grote kaalhoofdige in strak bruin pak gestoken man met een vreemde zwarte stropdas, waarop ik een klein geborduurd runenteken meen te herkennen. Hij heet Shaun Kropfmat en doet nu ongevraagd een boekje open over zijn achtergrond. Met  trots verhaalt hij over zijn opa Joseph Heinrich Adolf Kropfmat die de reden vormt voor zijn aanwezigheid bij deze reis. Op afstotelijke wijze meldt hij zonder te knipperen met glimmende staalblauwe ogen hoe zijn duidelijk iets te geliefde opa in zijn SS-jaren holde voor Hitler en zijn denkbeelden, waardoor hij opklom in de  hiërarchie en het zelfs schopte tot een leidinggevende functie als oberstormer of zoiets aan het oostfront. Hij heeft twee koude winters in Bifaz doorgebracht en is daar in december 1943 gearresteerd door de Sovjets, die hem weinig zachtzinnig ondervroegen. Hij vond zijn honk in cel: ribben werden hem gebroken, maar volgens Shaun weigerde hij dankzij zijn heldhaftige heimatliefde te spreken. Bij een uitruil van krijgsgevangenen belandde hij in Berlijn, waar hij tot het laatst heeft geloofd in de onoverwinnelijkheid van de nazi’s.

Shaun kijkt triomfantelijk in het rond alsof opa postuum gelijk heeft gekregen, maar niemand heeft zin om in te gaan op zijn trieste tekst. Er valt een akelige stilte die slechts wordt verlicht door het zachte gesuis van de samovar. Gelukkig staat er ook een met fraaie glazen stukken vormgegeven schaakspel gereed en ik besluit te vragen wie er zin heeft in een potje. Maar niemand van onze mannen durft het aan. Echter, een attente inheemse gast van het theehuis stelt zich voor als Presk Pirc, ELO 2156 en neemt glimlachend tegenover me plaats. Hij opent onder de nieuwsgierige blikken van mijn landgenoten met zwart tot mijn vreugde na 1 e4 inderdaad met de Pirc en als ik er naar vraag blijkt hij inderdaad een ver familielid van de naamgever aan deze opening. Na het potje dat ik in het eindspel kansarm verlies komen we gelukkig tot een heel ander gesprek dan het eenzijdig gebral van Shaun, de nazi-schim. “Nu teel ik vooral katoen”, vertelt grootgrondbezitter Presk, die er tot mijn vreugde een duurzame visie op na houdt en levert aan eco-textielbedrijven! Maar nog verrassender is zijn reactie als ik vertel in Zutphen te schaken: hij noemt direct Soved Snah, die in 1993 op een van zijn reizen langs de zijderoute hetzelfde theehuis blijkt te hebben aangedaan. En dat niet alleen: Soved heeft de sympathieke Bifazer zelfs verslagen, zo verhaalt Presk, die zich het Noors gambiet dat hem werd voorgezet nog herinnert. Verder heeft hij ook dankzij zijn heerlijke reisverhalen na de partij  een onvergetelijke indruk gemaakt bij dat bezoek. Sindsdien heeft hij ons schaakgenootschap vanuit Bifaz steeds gevolgd!
We besluiten ons samenzijn met een in deze streken gebruikelijke warme omhelzing en komen daarna volgens afspraak met alle deelnemers samen bij de 12e eeuwse bibliotheek, waarin we een rondleiding krijgen. De gids blijkt vooral verzot op het unieke materiaal dat men er heeft geconserveerd over de Kalahari. Na ex-danspartner Jacob van de eerder genoemde medereizigster Jelma terzijde over het met afdingen gepaarde winkelen op de kleurrijke bazar in  Bifaz te hebben gesproken verlaten we de koele ruimte.  De bus staat klaar en we nemen helaas al afscheid van deze karakteristieke Dagestaanse provincieplaats!

 

You have no rights to post comments

We hebben 69 gasten en geen leden online